Onder het oppervlak

Een onderzoek naar ontwikkelingen en (a)select optreden rond preventief fouilleren (2011). J. Kuppens, B. Bremmers, E. van den Brink, K. Ammerlaan en H.B. Ferwerda. (Bureau Beke, Arnhem en COT, Den Haag). Politiekunde 38

Samenvatting

Het onderzoek geeft een beeld van de ontwikkelingen die zich sinds de wetswijziging in 2002 rond preventief fouilleren hebben afgespeeld. In 34 gemeenten wordt gekeken naar de inzet en ontwikkeling van preventief fouilleren. De onderzoekers concluderen op basis van diverse onderzoeksmethoden, zoals interviews en vragenlijsten, dat preventief fouilleren niet op grote schaal wordt ingezet; de frequentie van de acties is afgenomen. Verklaringen voor het bescheiden gebruik worden gevonden in de beperkte politiecapaciteit en in de‘zwaarte’ van het instrument. Dit laatste is met name voor de politiek en het bestuur een belangrijk argument. Verder zien de onderzoekers een zoektocht om het instrument ‘slimmer’ te benutten, zoals in specifieke risicogebieden of alleen onder bijzondere omstandigheden. Kleinere en dynamischere vormen zijn een goede ontwikkeling ,volgens de onderzoekers, omdat de handhavingcapaciteit heeft te lijden onder grootschalige acties en de opbrengst daarvan afneemt. De opbrengsten van preventief fouilleren moeten breder worden gedefinieerd en behalve in wapenopbrengsten, ook worden uitgedrukt in preventieve werking en verandering van de veiligheidsbeleving bij de burger. Preventief fouilleren wordt steeds vaker ingezet als antwoord op een concreet en vaak acuut veiligheidsprobleem. Een recent voorbeeld van deze toepassing is het preventief fouilleren in Breda vanwege de vrees voor rivaliserende motorbendes.
Het onderzoek geeft een eerste aanzet om de kaders waarbinnen nog sprake is van toelaatbare selectie bij preventief fouilleren duidelijker te omschrijven. Vooral daar waar het gaat om het selecteren op basis van een professionele inschatting van een individuele politiefunctionaris.

Bestanden downloaden

PK38.pdf
PK38.Kerngegevens.pdf
Terug