Bijzonder zijn ze allemaal!

Vergelijkend onderzoek naar reguliere en bijzonder opsporing (2009).
W. Faber, A.A.A. van Nunen en C. la Roi (Faber Organisatievernieuwing, Oss). Politiewetenschap 47 

Samenvatting
Voor het eerst wordt een vergelijkend inzicht geboden in de prestaties van de bijzondere en reguliere opsporingsdiensten die in Nederland actief zijn. Dat leidt tot een grondig en soms opmerkelijk beeld van de zwaarte, aard en aantallen onderzoeken, effectiviteit van de opsporing, doorlooptijden en wijzen van afdoening. Voor de bijzondere opsporing is het onderzoek toegespitst op de FIOD-ECD en de AID (Dienstonderdeel Opsporing), en voor de reguliere opsporing op de Districtsrecherche, de Regionale recherche, de Bovenregionale recherche en de Nationale recherche. Om inzicht te krijgen in het werkaanbod zijn de zwaarte en het resultaat van 33.106 opsporingsonderzoeken met elkaar vergeleken. Daarnaast zijn 291 respondenten bevraagd over de cultuur in hun recherche-eenheid en hun ‘ideale opsporingsorganisatie’. De materiaalverzameling werd gecompleteerd met 106 interviews en de analyse van vele documenten.

Wat blijkt is dat de verschillende diensten in hun functioneren veel op elkaar lijken. De scheidslijnen tussen zowel regulier en bijzonder als tussen regionaal en bovenregionaal zijn minder evident als wordt gesuggereerd. Reguliere en bijzondere opsporing verschillen vooral wat betreft de bestuurlijke en maatschappelijke context.

Bijzondere opsporingsdiensten opereren veel meer in de luwte, bovendien is hun werkaanbod eenduidiger en overzichtelijker en laat het zich makkelijker sturen door beleidskeuzes en prioriteiten. De reguliere opsporing opereert in een veel groter politiek-maatschappelijk spanningsveld, wordt geconfronteerd met complexere zaken waarbij bovendien inspanningen en prestaties veel meer onder het vergrootglas worden gelegd. Toch worden in het algemeen de ‘specialisten’ beter betaald dan de ‘generalisten’ in de reguliere opsporing.

 

Bestanden downloaden

PW47.Kerngegevens.pdf
Terug