Stads en regioscan in de grootste Brabantse gemeenten

De achtergronden van onveilige GVI-scores (2011). B.M.W.A. Beke (red.), E.J. van der Torre en M.J. van Duin (Beke Advies, Arnhem / LokaleZaken, Rotterdam / COT, Den Haag). Politiewetenschap 56

Samenvatting

Een van de opmerkelijk uitkomsten van de Gemeentelijke Veiligheidsindex (GVI), het jaarlijkse landelijke overzicht waarin gemeenten worden gerangschikt naar hun criminaliteitsniveau,
Is de hoge positie van de grote Brabantse gemeenten. Over een reeks van jaren scoren Eindhoven, Den Bosch, Tilburg en ook Breda hoog met een onveiligheid die ligt op het niveau van de vier grote steden in ons land. Dat roept de vraag op hoe dit valt te verklaren.
In deze studie wordt verslag gedaan van een bijzondere zoektocht naar diepere achtergronden en verklaringen en naar innovatieve methoden om de zichtbare ‘aangifte criminaliteit’ in de steden te verbinden met onderliggende criminele (infra-)structuren. Die onttrekken zich vaak een het zicht maar zijn wel geworteld in de bijzondere ligging en historie van Brabant. 
De Brabantse regio telt, zo blijkt, veel criminele groeperingen. Sommige van die groepen spelen al lang een rol in de Brabantse historie (onder meer kampers en autochtone criminelen). Anderen profiteren van de riante criminele gelegenheidsstructuren van vandaag de dag (onder meer Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse criminele groepen). Het veiligheidsbeleid mag zich dus niet beperken tot de aanpak van zichtbare criminaliteit of van onveiligheidsgevoelens, waar tot nog toe prioriteit aan is gegeven. Met als (onbedoeld) gevolg dat men het zicht op de onderliggende criminele infrastructuur is kwijtgeraakt en criminele groepen relatief ongemoeid zijn gelaten. Het veiligheidsbeleid zal effectief gericht moeten worden op criminele groeperingen. Dat vergt een adequate mix van effectieve lokale en bovenlokale interventies van bestuurlijke en justitiële aard, met als basis een stevige kennis- en informatiepositie.

Bestanden downloaden

PW56.Kerngegevens.pdf
Terug