Blauw en andere kleuren

Cultuurverschillen in communicatie tussen politie en allochtonen (2003). F. Leenders en B. Wesselingh (CVO, Utrecht). Verkenningen 2

Samenvatting

Onderwerp van deze verkenning is problematisch verlopende contacten tussen politie en (groepen) allochtonen. De vraag die aan de orde is, is tweeledig: welke interacties verlopen problematisch en waarom. Wat dat laatste betreft focust de verkenning op etnische cultuurverschillen als mogelijk verklaring.

In een viertal politieregio's zijn 24 diepte interviews gehouden met verschillende politiemensen, variërend van politiechefs tot wijk- en noodhulpagenten. Daarnaast zijn in een (Utrechtse) wijk ook 28 allochtonen jongeren geïnterviewd. Verder is een beperkte literatuurscan gemaakt, toegespitst op (bruikbare) theorieën over interculturele communicatie.

De resultaten bevestigen het beeld dat het vooral de interacties zijn met allochtone jongeren, met name Marokkaanse en Antilliaanse jongens en jonge mannen, zijn die problematisch verlopen. Ten aanzien van de omgang tussen politie en Marokkaanse jongeren wordt een verharding gesignaleerd, met negatieve beeldvorming over en weer. De politie, met uitzondering van (sommige) wijkagenten, krijgt nauwelijks vat op deze groep. In steden met grote Antilliaanse gemeenschappen doen zich ook veel problemen voor met Antilliaanse jongeren met wie het ook moeilijk is (goede) contacten te leggen. Politie en jongeren klagen over en weer over een gebrek aan respect. Wat opvalt is dat, in het algemeen gesproken en tot op zekere hoogte, wijkagenten minder problemen ervaren en ook beter worden geaccepteerd dan collega's uit de noodhulp. De verklaring daarvoor zou mede gezocht kunnen worden auteurs in een verschil in werkhouding en stijl van optreden. Wijkagenten zijn meer gericht op het investeren in goede en duurzame relaties op basis van kennen en gekend worden en wederzijds respect en vertouwen. Agenten in de noodhulp hebben daar geen tijd voor en zijn minder geneigd zich bij hun optreden aan te passen aan specifieke groepen.

De auteurs concluderen dat theorieën die rekening houden met de perceptie van communicatiepartners een bruikbaar handvat bieden voor verklaring en verbetering van deze praktijk. Trefwoorden daarbij zijn enerzijds de eigen groepsidentiteit en anderzijds een open, respectvolle houding van de 'andere partij' ten aanzien van die cultuurspecifieke identiteit. Overigens wordt in dit verband door veel praktijkmensen gewezen op het gevaar van doorschieten: culturele identiteitsverschillen worden onbedoeld en onnodig geaccentueerd en versterkt als men zich als politie te zeer gaan aanpassen aan 'die ander'.

Ten aanzien van vervolg onderzoek wordt aanbevolen dit te richten op belemmerende en faciliterende factoren in de problematische communicatie tussen politie en Marokkaanse en Antilliaanse jongeren Daarbij zou onderscheid gemaakt moeten worden tussen factoren die terug te voeren zijn op etnische cultuurverschillenen en andere. 

Bestanden downloaden

blauw_en_andere_kleuren.pdf
VK2.Kerngegevens.pdf
Terug