De sociale organisatie van mensensmokkel

(2005). R. Staring, G. Engbersen, H. Moerland, N. de Lange, D. Verburg, E. Vermeulen en A. Weltevrede (Erasmus Universiteit, Rotterdam). Politiewetenschap 23

Samenvatting
Het betreft een studie naar de sociale organisatie van mensensmokkelaars, welke is gebaseerd op een analyse van elf opsporingsonderzoeken en die dertien georganiseerde criminele netwerken beslaat die zich bezig hebben gehouden met de smokkel van mensen naar en door Nederland, vooral naar het Verenigd Koninkrijk. Er wordt niet alleen aandacht besteed aan verdachte smokkelaars, maar ook aan de wijdere kring van betrokkenen alsmede aan kenmerken van de gesmokkelde migranten.

De onderzoekers onderscheiden twee typen samenwerkingsverbanden: kleinschalige, informele netwerken en grootschalige, professionele netwerken. Het eerste type is homogeen van samenstelling waarbij een gering aantal smokkelaars de transporten organiseert en vaak in samenwerking met leden van de eigen etnische gemeenschap uitvoert. De smokkelaars smokkelen per transport slechts een klein aantal migranten. In dit type samenwerkingsverband spelen ook niet-zakelijke motieven een rol. De gesmokkelde migranten bepalen in belangrijke mate in welk land ze terechtkomen. Het grootschalige, professionele netwerk heeft een hiërarchische structuur waarbij (dreiging met) geweld een belangrijke rol speelt. Het zijn omvangrijke grensoverschrijdende netwerken die etnisch homogeen zijn en waarbij de meest risicovolle taken uitbesteed worden aan niet-landgenoten. Dergelijke organisaties selecteren hun klanten niet mits zij het omvangrijke reisbedrag maar betalen. 
Rotterdam speelt in de opsporingsonderzoeken een rol als transitstad naar Engeland door de strategische ligging en door de logistieke faciliteiten vanwege de aanwezigheid van de haven. De omvangrijke migrantengemeenschappen in Rotterdam bieden de smokkelaars niet alleen nieuwe klanten, maar ook ondersteuning door het beschikbaar stellen van huisvesting, documenten en geld aan gesmokkelde migranten.

De auteurs concluderen dat mensensmokkelaars slechts in beperkte mate gevoelig zijn voor een gewijzigd toelatingsbeleid of intensivering van opsporingsactiviteiten. Ze pleiten voor een dubbele aanpak van mensensmokkel: enerzijds gecoördineerde, internationale samenwerking ter bestrijding van professionele mensensmokkelorganisaties, anderzijds een lokale aanpak door de regiopolitie ter bestrijding van de kleinschalige, informele mensensmokkelorganisaties. Ten slotte wordt aandacht gevraagd voor de noodzaak om ook de achterliggende oorzaken van mensensmokkel aan te pakken door bijvoorbeeld selectieve en tijdelijke vormen van arbeidsmigratie van laag opgeleide niet-westerse migranten naar Nederland te formaliseren. 

Bestanden downloaden

PW23.Kerngegevens.pdf
Terug