Leven met bedreiging

Achtergronden bij aangiften van bedreigingen van burgers (2010). B. Bieleman, W.J.M. de Haan, J.A. Nijboer en N. Tromp (Intraval / Rijksuniversiteit Groningen). Politiewetenschap 50

Samenvatting

In deze studie gaat het om de vraag welke kenmerken van bedreiging een rol spelen bij de beslissing aangifte te doen en bij de afhandeling van aangiften door de politie. Voor het onderzoek is een analyse gemaakt van een steekproef van processen-verbaal van aangifte van bedreiging in de politieregio’s Groningen en Rotterdam-Rijnmond. Over deze gevallen van bedreiging is met de slachtoffer gesproken. Ook zijn gesprekken gevoerd met professionals van politie, justitie en hulpverlening die beroepsmatig met slachtoffers van bedreiging in aanraking komen.

Hoewel uit de slachtofferenquêtes steevast naar voren komt dat de meeste bedreigingen plaatsvinden in de openbare ruimte levert dit onderzoek een ander beeld op. De meeste bedreigingen komen voort in huiselijke kring, gevolgd door werkomgeving, buurt en kennissenkring; wat dit betreft zijn er wel duidelijke verschillen tussen de twee steden. Daders zijn meestal man, slachtoffers in gelijke mate mannelijk of vrouwelijk.

Uit de aangiften komt tevens naar voren dat de meeste bedreiging face to face worden geuit en verbaal van aard zijn. Van bedreiging met wapens is niet vaak sprake.

Het blijkt moeilijk voor slachtoffers om in algemene bewoordingen aan te geven wat een bedreiging zo bedreigend maakt, dat er aangifte van wordt gedaan. De perceptie dat de dader in staat geacht wordt zijn bedreiging in feitelijke daden om te zetten speelt de belangrijkste rol.

Er blijkt een spanningsveld te bestaan tussen de verwachtingen die slachtoffers hebben bij het doen van aangifte en de daadwerkelijke opvolging in de zin van nader opsporingsonderzoek en vervolging door justitie. Slachtoffers melden veelal teleurgesteld te zijn over de geringe mate van opvolging door politie en justitie. Over de feitelijke behandeling is men in het algemeen positief. Omgekeerd menen politie en Justitie niet anders te kunnen vanwege de soms moeizame bewijsvoering. Kennelijk schort het hierbij aan een effectief ‘management van verwachtingen’.

Wat het onderzoek ook laat zien is dat professionals niet altijd het juiste beeld en overzicht hebben van aard en achtergronden van bedreigingen: zij kleuren dit vooral in naar aanleiding van hun persoonlijke ervaringen. Volgens hen komt bedreiging voornamelijk voor in de huiselijke sfeer waardoor weinig oog is voor bedreigingen in andere contexten.

Professionals hebben ook een positiever beeld van het verloop van het aangifteproces dan de ervaringen van slachtoffers rechtvaardigen.

 

De auteurs concluderen dat vooral de opname en afhandeling van bedreiging in contexten anders dan huiselijk geweld voor verbetering vatbaar zijn. Temeer daar de aangifte van bedreigingen achterblijft van die bij andere (gewelds)delicten

Bestanden downloaden

PW50.Kerngegevens.pdf
Terug