Politiemensen over het strafrecht

Nieuwe uitgave in de reeks Politiewetenschap van het Programma Politie en Wetenschap

Veel onvrede over de strafrechtspleging onder politiemensen

Uit onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen blijkt dat veel politiemensen van mening zijn dat de strafrechtspleging hen onvoldoende ondersteunt bij het tegengaan van criminaliteit en ernstige overlast. Zij zijn in veel gevallen teleurgesteld over wat een strafrechtelijk vervolg op hun werk oplevert. In deze studie is nagegaan waarop deze onvrede van politiemensen precies betrekking heeft en wat de gevolgen en achtergronden hiervan zijn.  Ook komt in het onderzoek aan bod in hoeverre er juridisch gezien grond is voor de opvattingen van politiemensen. Volgens veel politiemensen zijn de problemen die zij constateren niet zozeer gelegen in het strafrecht zelf, maar vooral in de wijze waarop dit in de praktijk functioneert. Een belangrijke verklaring voor de onvrede ligt in het verschil in perspectief tussen politiemensen en magistratuur en de vaak moeizame onderlinge samenwerking. De onderzoekers bepleiten dan ook het bevorderen van een beter begrip voor elkaars werk.

Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van diverse onderzoeksmethoden. Ten eerste zijn open interviews gehouden met politiemensen. Vervolgens is onder een groot aantal politiemensen, binnen vier eenheden van de politie, een  internetenquête afgenomen. Tot slot is een aantal straf- en politiedossiers geanalyseerd.

De onvrede van politiemensen richt zich vooral op drie elementen: de wijze waarop de voorlopige hechtenis wordt toegepast, de eisen die door officieren van justitie en rechters worden gesteld aan het strafrechtelijk bewijs en op de hoogte van de opgelegde straffen.

Een belangrijke verklaring voor de onvrede ligt in het verschil in taakopvatting en daarmee perspectief tussen politiemensen en magistratuur. Politiemensen beoordelen de strafrechtspleging vooral vanuit de vraag wat deze bijdraagt aan de bestrijding van criminaliteit en aan de bescherming van burgers. Daarbij stellen zij vaak hun ‘straatkennis’ centraal over bepaalde personen, problemen die spelen in hun werkgebied en over de betekenis die strafrechtelijke reacties daarvoor kunnen hebben. Dit contrasteert scherp met het perspectief van officieren van justitie en rechters, waarin meer wordt uitgegaan van juridische waarborgen. De onvrede onder politiemensen hangt ook samen met de vaak moeizame samenwerking tussen politie en OM. Zo is de terugkoppeling over sepotbeslissingen en over de afloop van zaken nogal eens gebrekkig. Ook gebrek aan capaciteit bij de politie, prioritering van zaken en kwaliteitsproblemen spelen hierbij een rol. De onvrede draagt er soms aan bij dat politiemensen werkzaamheden ontlopen of in hun werk cynisch worden, hoewel de meeste politiemensen hun werk gewoon blijven doen .

De onderzoekers denken dat het in dit verband belangrijk kan zijn onder meer de afstand tussen politie en magistratuur te verkleinen. Een betere terugkoppeling naar de politie is nodig door justitie en rechters over beslissingen die zijn genomen en over de afloop van zaken. Daarnaast is het van belang dat rechters hun beslissingen beter uitleggen, ook aan politiemensen. Politiemensen zouden zich beter bewust moeten zijn van de grenzen en functies van het strafrecht. Hun verwachtingen over wat er met strafrecht bereikt kan worden, lijken soms erg hoog.


NADERE INFORMATIE

Van de zijde van de onderzoekers:

Radboud Universiteit Nijmegen, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Vaksectie Strafrecht en Criminologie

- Jan Terpstra: 024-3612185

- Jelle Kort: 024-361 3097

Van de zijde van Politie en Wetenschap:

- Annemieke Venderbosch, directeur Programma Politie & Wetenschap: 06-13216168

Politiemensen over het strafrecht. Door: J. Kort, M.I. Fedorova, en J.B. Terpstra. Politiewetenschap 78, Politie en Wetenschap, Apeldoorn; Reed Business, Amsterdam 2014.

Persexemplaren van het rapport zijn te verkrijgen bij de uitgever: Reed Business of bij het programmabureau P&W.

Terug