De opbrengst van projecten

Een verkennend onderzoek naar de bijdrage van projecten aan diefstalbestrijding (2002). C.J.E. In 't Velt, M. Hanstede, W. Ph. Stol (NPA-Onderzoeksgroep, Apeldoorn). Politiekunde 4

Samenvatting

Doel van het onderzoek was het evalueren van de mogelijke (meer-)opbrengsten van diefstalprojecten. Onder een diefstalproject wordt verstaan een min of meer gedocumenteerde projectmatige aanpak van uiteenlopende vormen van vermogenscriminaliteit. Gekozen is voor diefstal uit en van auto's, straatroof en zakkenrollen.
Aanvankelijk uitgangspunt van het onderzoek was dat het mogelijk moest zijn kwalitatieve en kwantitatieve gegevens te verzamelen over een groot aantal projecten en op basis daarvan tot analyses te komen over de samenhang tussen de aard en opzet van projecten en de mogelijke (meer-)opbrengsten. Maar in de praktijk bleek het aantal projecten veel minder dan was gedacht. Opvallend was ook dat op de hogere managementniveaus men lang niet altijd op de hoogte bleek van projecten die op een lager niveau waren geïnitieerd en uitgevoerd. Niet verrassend was het feit dat veel projecten qua doel, opzet en vooral: opbrengsten maar matig waren gedocumenteerd en geëvalueerd.
Uiteindelijk zijn gegevens verzameld over 26 projecten, onder meer op basis van interviews met direct betrokken eenheidschefs en projectleiders. Daarbij is vooraf niet exact omschreven van wat onder 'opbrengsten' werd verstaan, maar werd het definiëren daarvan aan betrokkenen overgelaten. Dat betekent dat weinig 'harde' uitspraken kunnen worden gedaan over zowel concrete meeropbrengsten als over kenmerken van projecten die daar mogelijk op van invloed zijn.
Niettemin heeft het onderzoek wel een aantal relevante resultaten c.q. inzichten opgeleverd. De belangrijkste uitkomsten zijn:

  • Het projectmatige aanpakken van bepaalde delicten gaat gepaard met snelle en gerichte kennis- en expertise opbouw; medewerkers ontwikkelen zich snel tot specialisten op dat specifieke terrein, met goede kennis van daders, modus operandi, hot spots e.d. 
  • De meest toegepaste werkwijzen zijn in feite klassieke recherchemethoden. 
  • Na ommekomst van project keren medewerkers terug in de 'oude' organisatie met als doel de vergaarde kennis en expertise daar uit en over te dragen; of dat ook feitelijk gebeurt en met welk resultaat viel buiten het bestek van het onderzoek. 
  • De aanzet of het initiatief tot een projectmatige aanpak komt meestal van 'onderop', vanuit de werkvloer in relatie tot lokale problemen en vinden daar ook veelal hun beslag; op deze wijze functioneren dergelijke projecten als een soort van afstemmingsmechanisme tussen politie en wijk of buurt. 
  • Mede op basis van het voorgaande concluderen de onderzoekers dat deze prioritering 'van onderop' een belangrijkere plaats verdient in de beleids- en beheerscyclus. 
  • Over de effectiviteit van projecten zijn geen 'harde cijfers' voorhanden; niettemin menen de onderzoekers dat er duidelijke aanwijzingen zijn voor positieve opbrengsten, afhankelijk ook van het precieze doel. 
  • De mogelijke meeropbrengst van projecten lijkt vooral een functie van het feit dat sprake is van een nauw afgebakend probleem, met een duidelijke aanpak die stoelt op een goede probleemanalyse.

Op basis hiervan concluderen de onderoekers dat een projectmatige aanpak van diefstaldelicten binnen de basispolitiezorg aanbeveling verdient. Het leidt tot een meer gerichte en, waarschijnlijk ook meer succesvolle aanpak, gebaseerd op een betere kennis- en informatiepositie. Het organiseren van 'onderop' levert bovendien een nuttige bijdrage aan het inspelen op lokale behoeften. Punt van zorg blijft de overdracht en borging van aldus opgedane kennis, informatie van individuele medewerkers.

Bestanden downloaden

PK4.Kerngegevens.pdf
Terug