De opsporingsfunctie binnen de gebiedsgebonden politiezorg

(2006). O. Zoomer (IPIT, Universiteit Twente). Politiekunde 10

Samenvatting
De studie behelst een inventarisatie van de inspanningen in een viertal regiokorpsen om de opsporing beter af te stemmen met de gebiedsgebonden basispolitiezorg. Gedurende het afgelopen decennium hebben de regiokorpsen veel geïnvesteerd in de vormgeving van de gebiedsgebonden politiezorg. Later is het besef gegroeid dat ook de opsporing daar een integraal bestanddeel van uit zou moeten maken, maar ook dat, omgekeerd, effectieve opsporing gedegen gebiedskennis veronderstelt. Veel korpsen zijn dan ook op zoek gegaan naar effectieve vormen of structuren om beide 'processen' beter op elkaar af te stemmen of waar mogelijk zelfs te integreren. Oplossingen daarvoor variëren van volledige integratie in nieuwe organisatorische eenheden tot betere samenwerking en afstemming via co-locatie of personele uitwisseling. 
In dit onderzoek worden de ervaringen, knelpunten en oplossingen met al die varianten beschreven. Dat levert een aantal inzichten op die voor alle korpsen van belang zijn en die ook niet aan actualiteit hebben ingeboet. Ingegaan wordt op de vraag in hoeverre structuur en cultuuraspecten een rol spelen. Gebiedsfunctionarissen en rechercheurs, leert ook ander onderzoek, hebben in het algemeen verschillende 'attitudes' en werkwijzen, wat enerzijds de onderlinge samenwerking bemoeilijkt maar anderzijds samenwerking bijzonder vruchtbaar kan maken als competenties elkaar aanvullen en versterken. Ook de mogelijke dilemma's die daarbij aan de orde zijn, zoals de vertrouwensrelaties van gebiedsfunctionarissen in de wijk, komen aan bod. Geconcludeerd wordt dat goede samenwerking eerst en vooral een kwestie is van persoonlijke interesse en interne netwerken. Maar tegelijk is ook de organisatiestructuur van invloed. Met name de vorming van integrale teams (b)lijkt perspectiefvol in dit verband.

Bestanden downloaden

PK10.Kerngegevens.pdf
Terug