Inzoomen en uitzoomen op Zaandam
Uitkomsten van een evaluatieonderzoek naar cameratoezicht in een breder perspectief geplaatst (2006). I. van Leiden, N. Arts en H. Ferwerda (Advies- en Onderzoeksgroep Beke, Arnhem). Politiekunde 11
Samenvatting
Het eerste deel van dit rapport bevat een verslag van een longitudinaal opgezette evaluatie van de invoering van cameratoezicht in het uitgaansgebied van Zaanstad. Die is in zoverre bijzonder dat bij zowel de inrichting en organisatie als de uitvoering van het cameratoezicht zo goed mogelijk de lessen in praktijk zijn gebracht die in eerder onderzoek zijn vergaard. Met name een tweetal onderzoeken dat in opdracht van Politie en Wetenschap is uitgevoerd naar de opbrengsten van cameratoezicht in Arnhem (‘Goed bekeken’; Politiekunde nr. 1) en de rol en functie van operators (‘De menselijke factor’; Politiekunde nr. 8). Dat maakte de uitvoeringspraktijk in Zaanstad tot een soort van ‘proeftuin’ en de uitkomsten van bijzonder belang in het kader van het voortschrijdend inzicht ten aanzien van de meerwaarde van cameratoezicht en belangrijke organisatorische en technische condities daarvoor.
Onderzocht zijn de mogelijke effecten op de subjectieve en objectieve veiligheid.
Het voortschrijdende inzicht met betrekking tot de ‘lessons learned’ staat centraal in het tweede deel van het rapport. Dat heeft dan ook niet toevallig het kopje ‘state-of-the-art’ meegekregen. Relevante kennis en inzichten op basis van onderzoek en praktijkervaringen worden bij elkaar gebracht en geordend in een overzichtelijk kader. Weliswaar heeft dat vooral betrekking op een specifiek toepassingsgebied van cameratoezicht, namelijk de orde en veiligheid in een geografisch goed af te bakenen uitgaanscentra in steden, maar dat is wel een van de meest populaire toepassingen in gemeenten.
Voor de effectevaluatie is gebruik gemaakt van geregistreerde politiecijfers en is representatief onderzoek gedaan onder jongeren (die uitgaan), hun ouders en meer algemeen bewoners van Zaanstad. Voor de andere doelen is gebruik gemakt van meer kwalitatieve informatiebronnen: politiefunctionarissen, centralisten en ondernemers van de binnenstad. Daarnaast heeft het logboek van de cameratoezichtsruimte en beeldmateriaal geholpen zicht te krijgen op het verloop van het proces in de praktijk.
Het blijkt dat cameratoezicht (in Zaandam) een positief effect heeft op de veiligheidsbeleving van zowel de onderzochte jongeren, hun ouders als bewoners. Mensen voelen zich veiliger voelen, ouders zijn minder ongerust over hun kinderen en jongeren rapporteren minder slachtofferschap. Wel lijkt er sinds de invoering sprake van verplaatsing van overlast (naar omliggende gebieden).
Ten aanzien van de effecten op de objectieve veiligheid springen de volgende zaken in het oog. Cameratoezicht werkt repressief op niet-gecalculeerde (lees: impulsieve/emotionele) incidenten, maar niet preventief. Met andere woorden de aanwezigheid van camera’s weerhouden mensen er niet van geweld toe te passen, maar wel kunnen dergelijke incidenten eerder gestopt worden (mits live uitgekeken). Cameratoezicht werkt preventief op gecalculeerde (bijv: vernieling) incidenten maar leidt mogelijk wel tot verplaatsing van die incidenten.
De eindconclusie is dat cameratoezicht in Zaandam z’n meerwaarde heeft bewezen. De aanbevelingen in het rapport hebben onder andere betrekking op de rol van de centralisten: biedt hen voldoende opleidingsmogelijkheden, werk met een vaste kern, voeg een derde persoon toe aan het centralistenkoppel, bevorder hun gebiedskennis.