Geografische daderprofilering

Een inventarisatie van randvoorwaarden en succesfactoren (2008). G. te Brake en A. Eikelboom (TNO Defensie en veiligheid, Soesterberg). Politiekunde 19

Samenvatting

In aansluiting op eerder onderzoek naar enerzijds de kwaliteit van misdaadanalyse en anderzijds de bruikbaarheid van geografische daderprofilering in de politiële opsporing, is een evaluatieve studie uitgevoerd naar de toepassing en opbrengsten in de prakrijk, van (methoden van) geografische daderprofilering. Dat is gebeurd in twee korpsen die wat dit betreft als voorloper beschouwd kunnen worden: Limburg-Zuid en de KLPD. De methode is geënt op inzicht over de voorkeuren van (sommige) daders voor een bepaald werkgebied, bijvoorbeeld omdat ze daar erg bekend mee zijn. 

Ervaringen met de inbreng van ‘profilers’ in afgesloten opsporingsonderzoeken zijn gelegd naast uitkomsten en inzichten uit de literatuur. Geconcludeerd wordt dat geografische daderprofilering in bepaalde onderzoeken een (belangrijke) rol kán spelen, hoewel niet goed te bepalen en precies af te grenzen is welke bijdrage wel of niet geleverd is aan de uiteindelijke oplossing van een zaak. Verder (b)lijkt de kwaliteit van de profiler, en diens ervaring en gevoel voor de materie, van groter gewicht dat de specifieke soft-ware waarvan hij zich bedient bij zijn werk. Een ander probleem is dat de vraag of een zaak geschikt is, vooraf soms moeilijk te herkennen is waardoor het middel regelmatig te laat wordt ingezet of , omgekeerd, dat het wordt ingezet bij zaken waar, achteraf beschouwd, geen directe bijdrage kan worden geleverd.

Bestanden downloaden

PK19.Kerngegevens.pdf
Terug