Solosurveillance. Kosten en baten

(2008). S.H. Esselink, J. Broekhuizen en F.M.H.M. Driessen (Bureau Driessen, Utrecht). Politiekunde 20

Samenvatting
Al van oudsher zijn politiemensen soms alleen aan het werk op straat. De motoragent is een bekend voorbeeld, maar ook de wijkagent en de rechercheur zijn vaak alleen op pad. Noodhulp daarentegen wordt meestal door een koppel uitgevoerd. Sinds een aantal jaren is daar verandering in gekomen: een vijftal Nederlandse politiekorpsen heeft met solosurveillance in de noodhulp geëxperimenteerd. In deze studie wordt verslag gedaan van de ervaringen.

Het voordeel van solosurveillance lijkt evident. Bepaalde taken kunnen in principe met de helft van het perso­neel worden uitgevoerd. Het personeel dat de korpsen zo besparen, kan op andere plekken of voor ander werk worden ingezet. Maar nadelen zijn er ook. Het meest tot de verbeelding spreekt het grotere veiligheidsrisico dat alleen opererende politiemedewerkers zouden lopen. Dat alles noodzaakt de politieleiding tot een zorgvuldige strategie bij de invoering en toepassing van solosurveillance, waarbij er veel aandacht wordt gegeven aan het veiligheidsaspect. Op die manier kan veel weerstand worden weggenomen.

Wat de veiligheidsrisico’s betreft blijkt uit dit en ook uit buitenlands onderzoek ondubbelzinnig dat politiemedewerkers die solosurveillance draaien beduidend minder risico lopen in gevaarsituaties verzeild te raken dan politiemedewerkers die als koppel werken. De angst voor verminderde veiligheid in de solosurveillance is dus ongegrond.

Deze grotere veiligheid van solosurveillance hangt evenwel samen met de minder risicovolle meldingen die door solisten worden afgehandeld. Dat is ook per protocol geregeld: solisten worden niet naar zgn. ‘prio1 meldingen’ gestuurd. Daarnaast treedt een solist in potentiële conflictsituaties zodanig op dat de kans op escalatie klein is. Deze voorzichtige houding van solisten zou de effectiviteit van de politie nadelig kunnen beïnvloeden, namelijk als solosurveillanten veel zaken ‘laten lopen’, die eigenlijk dringend om aanpak vragen. Maar uit het onderzoek blijkt dat agenten met veel ervaring met solosurveillance, zich op straat gaandeweg min of meer hetzelfde gaan gedragen als tijdens de duo-surveillance. Meer ervaring verhoogt het vertrouwen in eigen kunnen en vermindert de zorg om de eigen veiligheid. Al met al lijkt het bezwaar van de ‘toegeeflijke’ solist geen groot obstakel te vormen, hoewel voortdurende aandacht op dit punt geboden is.

Op grond hiervan concluderen de onderzoekers dat solosurveillance, bij de huidige wijze van gebruik, beschouwd kan worden als een efficiënte en acceptabele werkvorm.

 

Bestanden downloaden

PK20.Kerngegevens.pdf
Terug