Hennepteelt in Nederland
Het probleem van de criminaliteit en haar bestrijding (2003). F. Bovenkerk, W. Hogewind, D. Korf en N. Milani (Willem Pompe Instituut, Utrecht). Politiewetenschap 8
Samenvatting.
De huisteelt van hennep heeft zich ontwikkeld tot een omvangrijke economische activiteit die niet meer is weg te denken uit Nederland. Maar die ontwikkeling is gepaard gegaan met een aantal onvoorziene, negatieve bijverschijnselen, met name het feit dat de teelt in handen is van de georganiseerde misdaad die grotere groepen van sociaal-zwakkere buurtbewoners in zijn greep heeft en feitelijk de dienst uitmaakt in buurten en wijken waar op grote schaal thuis wordt geteeld. Bij elkaar heeft dit alles geleid tot een onhoudbare situatie waarvan maar zeer de vraag is of stringentere handhaving er een afdoende antwoord op vormt. Het lijkt dan ook onvermijdelijk dat de grondslagen van het Nederlandse drugsbeleid, met name het gedoogbeleid ten aanzien van productie, gebruik en verkoop van soft drugs, opnieuw ter discussie worden gesteld. Halve legalisering blijkt in de praktijk niet te werken en algehele legalisering is internationaal niet haalbaar.
Met dit onderzoek bouwt Bovenkerk voort op eerder onderzoek naar de ontwikkeling van de huisteelt van hennep en de aard en opbrengst van de handhavingsinspanningen van politie en justitie in dit verband. Daaruit was al gebleken dat de nederwiet de import van hasj en marihuana uit verre landen heeft vervangen en er rondom de teelt en afzet een omvangrijke branche is ontstaan die zich nauwelijks nog laat wegdenken in Nederland. Maar gebleken was ook dat het optreden van politie en justitie van een zekere tweeslachtigheid getuigt. Aan de ene kant wordt aan de bestrijding van wat kennelijk wordt beschouwd als een relatief onschuldige vorm van illegaliteit geen al te hoge prioriteit gegeven, terwijl aan de andere kant vrij massaal wordt ingezet op het opsporen en ontmantelen van illegale hennepplantages. Dat manifesteer(t)(de) zich een schier eindeloze, repeterende reeks van invallen, verspreid door het hele land, met een tamelijk massieve inzet van politie en justitie.
Bij deze strategie van 'korte klappen', die nog steeds onverminderd wordt voortgezet, kunnen evenwel grote vraagtekens geplaatst worden voor wat betreft zin en effect. In de praktijk gaat er nauwelijks een preventieve werking van uit. De pakkans is naar verhouding te gering, zeker als men bedenkt dat de 'kosten' van de straf -in de regel het ontmantelen van plantages en betalen van boetes voor niet betaalde belasting en electriciteitsrekeningen- in het geheel niet opwegen tegen opbrengsten, met name de financiële baten. Zo bezien behoeft weinig verbazing dat het merendeel van de gestraften zich niet laat weerhouden direct een nieuwe plantage te beginnen.
Geconcludeerd wordt dan ook dat de afschrikwekkende werking van deze strategie van 'korte klappen' te gering is. Het verslag bevat een aantal aanbevelingen hoe nut en effect van de handhaving vergroot zouden kunnen worden. Die liggen zowel op het vlak van de justitiële als de bestuurlijke handhaving. In het slothoofdstuk worden de mogelijkheden en instrumenten in de sfeer van de bestuurlijke en technopreventie op een rij gezet en op hun juridische haalbaarheid getoetst.