Zedencriminaliteit in Nederland

Delicten en delinquenten nader in beeld gebracht (2006). A.Ph. van Wijk, S.R.F. Mali, R.A.R. Bullens, L. Prins en P.P.H.M. Klerks (Politieacademie Onderzoeksgroep, Apeldoorn). Politiewetenschap 28

Samenvatting

Het onderzoek heeft tot doel een (eerste) landelijk overzicht te presenteren van geregistreerde zedenmisdrijven (zedendelicten) en verdachten van zedendelicten (zedendelinquenten), met als basis politiegegevens uit alle korpsen van aangiftes en daders uit het peiljaar: 2002. 
Onderdeel van de studie is een uitgebreid literatuuroverzicht naar typen van zedendelicten en -delinquenten die kunnen worden onderscheiden. Mede aan de hand daarvan worden vervolgens aard en omvang van de geregistreerde zedencriminaliteit en de daderpopulatie van (verdachte) zedendelinquenten in beeld gebracht. De dadergroep van zedendelinquenten wordt onderverdeeld in sub-groepen, waarbij enerzijds onderscheid wordt gemaakt in 'zuivere' en 'niet-zuivere' zedendelinquenten (afhankelijk of men zich enkel aan zedenfeiten schuldig heeft gemaakt of niet) en anderzijds, voor wat betreft de aard van de zedenfeiten, in: 'schennisplegers', 'aanranders/verkrachters' en 'misbruikers van kinderen'.

Het blijkt dat een derde van de 'zuivere' zedendelinquenten slechts eenmaal met de politie in aanraking komt en zich dus verder, voor zover bekend, niet aan nieuwe feiten schuldig maakt. Daar tegenover staat een grote groep die wel een criminele carrière kent die vaak meerdere jaren omspant. Van deze 'niet-zuivere' zedendelinquenten wordt de criminele carrière gereconstrueerd aan de hand van dadergegevens van de politie over de periode van 1996-2002. Daaruit blijkt dat een kwart zijn criminele carrière weliswaar start met een zedendelict maar dat men zich vervolgens schuldig maakt aan vooral vermogensdelicten, soms ook geweldsdelicten of allebei. 
Analyses van het aantal aangiftes van zedencriminaliteit geven in de periode van 1996-2002 een daling te zien die sterker is dan de algemeen dalend trend van de criminaliteitsontwikkeling. Die daling is gepaard gegaan met enerzijds een toename van de ernst van delicten en anderzijds, mogelijk in samenhang daarmee, een afname van het aantal aangehouden of gehoorde verdachten. Het is niet duidelijk wat de oorzaken zijn voor deze trends. Denkbaar is dat de toegenomen ernst van zedenzaken impliceert dat aangiftes meer complexe zaken betreffen, die moeilijker 'rond' te maken zijn. Nader onderzoek hiernaar is gewenst. Het rapport sluit af met een aantal aanbevelingen. 

Bestanden downloaden

PW28.Kerngegevens.pdf
Terug