Managing collective violence around public events: an international comparison

(2011). O.M.J. Adang (Politieacademie, Apeldoorn). Politiewetenschap 55

Samenvatting
Directe aanleiding van het onderzoek waren de strandrellen in Hoek van Holland. Parallel aan de nationale ‘fenomeen-studie’ die vorig jaar is afgerond. Deze internationaal vergelijkende studie richt zich op uit de hand gelopen evenementen of manifestaties in Duitsland, Engeland en Zweden en de, al dan niet gemeenschappelijke, lessen die daaruit getrokken zijn. Bij deze evenementen bleken, opmerkelijk genoeg, nauwelijks Hooligans betrokken. Wel veel politiek of anderszins gemotiveerde actievoerders. Dat neem niet weg dat de lessen over uit de hand gelopen manifestaties of evenementen veel overeenkomsten vertonen. 
De belangrijkste lessen uit Hoek van Holland en uit het internationale onderzoek zijn vooral gelegen in een hernieuwde bewustwording van waar het steeds om gaat bij het managen van publieke evenementen: een gedegen voorbereiding, het voorkomen en beperken van gelegenheden voor ongestraft geweldgebruik, het monitoren van het gedrag van betrokkenen, het vroegtijdig, kleinschalig interveniëren en het op een geloofwaardige wijze vriendelijk en streng hanteren van tolerantiegrenzen.
Het onderzoek laat verder zien dat, ongeacht de verschillen tussen de drie landen (bijvoorbeeld met betrekking tot wetgeving en politieorganisatie) er een aantal duidelijke internationale trends zijn met betrekking tot het ordehandhaving bij publieke evenementen. Behoefte bestaat aan;

1. een beter begrip en gebruik van bestaande bevoegdheden in plaats van uitbreiding van bevoegdheden of nieuwe wetgeving;
2. betere uitrusting voor 1) persoonlijke bescherming van agenten 2) politie-onderlinge communicatie 3) communicatie met deelnemers aan publieke evenementen 4) informatieverzameling 5) bewijsverzameling of 6) flexibiliteit en mobiliteit; 
3. toenemende flexibiliteit waarbij de politie als geheel of verschillende eenheden eenvoudig kunnen switchen tussen verschillende benaderingen, mobiel zijn en op- en af kunnen schalen;
4. meer aandacht voor bewijsgaring om zo de kwaliteit van aanhoudingen te vergroten en de kans op succesvolle vervolging te vergroten; 
5. meer aandacht voor goede inhoudelijke debriefings, het identificeren van goede werkwijzen en de uitwisseling van leerervaringen tussen korpsen; 
6. toepassing van een goede mix van een “vriendelijke’ en ‘strenge’ strategie gebaseerd op het faciliteren van vreedzaam gedrag en een graduele, gedifferentieerde en informatiegestuurde benadering die ruimte creëert voor enerzijds dialoog in combinatie met anderzijds vroegtijdige, kleinschalige en gerichte interventies. 
7. opbouwen van een goede intelligence-positie met betrekking tot bekende geweldplegers in combinatie met contextgebonden informatie over de dynamiek van menigten.

Bestanden downloaden

PW55.Kerngegevens.pdf
Terug