Naar een efficiëntere noodhulp?
(2019). A. Scholtens, I. Helsloot Politiewetenschap 110
Samenvatting
Het reageren op spoedeisende meldingen is een belangrijke taak van de politie. Een uitdaging waarmee de politieorganisatie worstelt is hoe deze noodhulp efficiënter georganiseerd kan worden. Ofwel: hoe organiseer je een betere benutting van de wachttijd tussen de spoedeisende meldingen door, zonder dat dit ten koste gaat van de reactietijd en de afhandeling van meldingen. Deze vraag is des te belangrijker nu de politie een grote druk op haar capaciteit ervaart. Vandaag wordt een onderzoek gepubliceerd waarin verslag wordt gedaan van enkele experimenten met de organisatie van de noodhulpfunctie. Het onderzoek is uitgevoerd door Crisislab in opdracht van het programma Politie en Wetenschap. Doel was om een werkwijze voor de noodhulpfunctie te ontwikkelen die tot een efficiëntere inzet van de politiecapaciteit zouden kunnen leiden.
De noodhulporganisatie moet 24/7 paraat staan om te reageren op spoedeisende meldingen. In de basisteams van de politie is met een interne breed samengestelde werkgroep nagedacht over deze noodhulpfunctie en mogelijke werkwijzen om dit efficiënter vorm te geven. Daartoe werden twee hoofdrichtingen onderscheiden.
De eerste hoofdrichting is om politiemensen die beschikbaar moeten zijn voor noodhulpmeldingen (de noodhulpteams), door gerichte sturing met werkopdrachten meer werk te laten verrichten ‘tussen de meldingen door’. De tweede hoofdrichting is het opheffen van specifieke noodhulpteams door alle uitvoerende politiefunctionarissen die in dienst zijn, te laten reageren op meldingen. Hierdoor kan al het reguliere werk verdeeld worden over iedere in dienst zijnde politiefunctionaris. Iedereen rijdt meldingen. Hierbij wordt samengewerkt met de meldkamer.
De werkwijzen zijn in drie basisteams van de politie tijdelijk geïmplementeerd en aan de hand van een meting voor en na het experiment (een nul- en éénmeting) op implementeerbaarheid en efficiency(winst) getest. Daarnaast hebben de onderzoekers de uitvoering van de werkwijzen geobserveerd en er is aan de politiemedewerkers via een vragenlijst na hun dienst gevraagd wat zij vonden van de nieuwe werkwijze.
Een eerste conclusie is dat politieleidinggevenden nog niet echt uit de voeten kunnen met het formuleren van werkopdrachten tussen meldingen door en dat het operationeel aansturen van medewerkers niet goed van de grond kwam in de experimenten. De eerste hoofdrichting lijkt daarmee op dit moment weinig kansrijk.
Het opheffen van de aparte noodhulpteams blijkt wel te kunnen leiden tot een aanmerkelijk effectievere en efficiëntere politieorganisatie, waarin uitvoerende politiemedewerkers een meer integrale verantwoordelijkheid voelen en nemen voor het politiewerk. Deze werkwijze vraagt wel weer om een andere organisatie van het overige werk, zodat voldoende zinvol werk gevonden kan worden voor de medewerkers.