Verbale leugendetectie-wizards
(2016). G. Bogaard en E. Meijer (Maastricht University). Politiekunde 80
Samenvatting
Politiemensen met correcte opvattingen over inhoudelijke leugensignalen blijken beter in het ontmaskeren van leugenaars. Onderzoekers van Universiteit Maastricht onderzochten welke opvattingen politiemensen hebben over leugensignalen en hoe deze opvattingen van invloed zijn op het herkennen van leugenaars. Als politiemensen gericht gevraagd werd naar hun opvattingen over inhoudelijke signalen – bijvoorbeeld de hoeveelheid details in een verklaring - dan bleek dat deze opvattingen redelijk aansluiten bij de wetenschappelijke literatuur, en dat politiemensen die meer juiste opvattingen over deze signalen hadden ook daadwerkelijk beter waren in het ontmaskeren van leugenaars.
Eerder onderzoek laat zien dat mensen vaak verkeerde opvattingen hebben over welke signalen met liegen samenhangen. Zo baseren mensen zich onterecht vooral op non-verbale signalen. Inhoudelijk kenmerken van een verklaring, die juist beter aangeven of iemand liegt, worden veelal genegeerd.
In de huidige studie stonden drie onderzoeksvragen centraal: welke opvattingen hebben Nederlandse politiebeambten over leugendetectie-signalen, hoe goed kunnen zij inhoudelijke leugendetectie-signalen inschatten, en zijn beambten die inhoudelijke signalen goed inschatten ook beter in het ontmaskeren van leugenaars?
Op de vraag wat goede signalen zijn voor het detecteren van leugens, rapporteerden politiebeambten 319 non-verbale en 72 inhoudelijke signalen. Wegkijken was het meest genoemde (non-verbale) signaal. Politiemensen vertrouwen onterecht, net als andere mensen, te veel op non-verbale leugensignalen.
Politiemensen werden vervolgens bevraagd over hun opvattingen over 17 specifieke inhoudelijke signalen. Verbale, inhoudelijke signalen van een leugen werden door hen overwegend wel correct ingeschat.
Dat dit ook in de praktijk werkte bleek in een test waarin politiebeambten werd gevraagd om vier ware en vier gelogen verklaringen te beoordelen. Zij kregen deze verklaringen of als video aangeboden, of als transcriptie (schrift). Politiemensen met correcte opvattingen over verbale signalen bleken beter onderscheid te kunnen maken tussen ware en gelogen verklaringen, onafhankelijk van of deze als video of transcript werden aangeboden.
Dit onderzoek laat zien dat politiebeambten hun leugenoordeel vooral zeggen te baseren op non-verbale signalen, ondanks het feit dat uit empirisch onderzoek steeds weer blijkt dat deze signalen niet tot weinig bruikbaar zijn. Wordt hen echter specifiek gevraagd naar inhoudelijke signalen dan kunnen ze deze wel degelijk juist inschatten en gebruiken om beter te presteren op een leugendetectie-taak. De politie zou er goed aan doen aandacht aan deze materie te besteden in de opleiding en bijscholing van rechercheurs. Deze opleiding/bijscholing zou zich dan specifiek moeten richten op 1) het wegnemen van de incorrecte, stereotiepe opvattingen over signalen geassocieerd met leugens en 2) het informeren van rechercheurs over welke signalen wel bruikbaar zijn.