Politie en Media
Feiten, fictie en imagopolitiek (2005). H. Beunders en E. Muller (Erasmus Universiteit, Rotterdam / COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement, Den Haag). Politiewetenschap 21
Samenvatting
Het betreft een unieke studie waarin voor het eerst de complexe relatie tussen politie en media, en de veranderingen die zich daarin de laatste jaren hebben voltrokken, uitvoerig wordt uitgelicht en geanalyseerd. Onderdeel daarvan maken ook uit een inhoudsanalyse van berichtgeving over de politie in een tweetal landelijke kranten en een enquête onder alle regiokorpsen naar wijze waarop zij de voorlichting en communicatie hebben georganiseerd en op basis van welke (beleids)uitgangspunten.
Het rapport geeft een indringend beeld van de spectaculaire veranderingen die het medialandschap de laatste decennia heeft ondergaan, met als laatste revolutionaire ontwikkeling het internet, en van de wijze waarop overheden in het algemeen en politie in het bijzonder daarop inspelen. Geconcludeerd wordt dat ontwikkelingen zoals de medialisering van de samenleving, de dominante van het 'beeld' en de opkomst van het internet, de relatie tussen 'journalistiek en overheden' ingrijpend hebben veranderd. Overheden hebben geleerd dat ze de overdracht van hun beleid en nieuws daarover aan de burger, niet enkel aan de media kunnen overlaten, wat bijgedragen heeft aan een explosieve groei en professionalisering van (afdelingen en medewerkers) voorlichting en communicatie.
De auteurs signaleren een teloorgang van de - kennelijk voorheen wel bestaande - vertrouwensrelatie tussen politie en media (vertegenwoordigers) en beoordelen de gevolgen negatief. Naar hun optiek groeien incidenten mede daardoor sneller uit tot nauwelijks te beheersen crises en mediahypes. Dank zij de professionalisering van voorlichting en communicatie is de institutionele voorlichting redelijk op orde, maar door de teloorgegane verstandhouding tussen politie en media (met name jorunalisten/politieverslaggegevers), gevoegd bij de door allerlei oorzaken afgenomen kwaliteit van de politieverslaggeving - voorheen het terrein van een aantal goede ingevoerde specialisten -, is de incidentberichtgeving, welke uiterst wezenlijk is voor het imago van organisaties, nauwelijks te beheersen. De auteurs onderstrepen in dit verband het belang van een pro-actieve mediapolitiek bij crises en beklemtonen het belang van gezaghebbend mediaoptreden van de zijde korpschefs of voorlichters in wereld waarin het (TV-)beeld dominant is geworden.
Aan het slot worden drie 'scenario's' beschreven voor 'media- en imagopolitiek' die mede gebaseerd zijn op de praktijk zoals waargenomen bij de korpsen. Die varieert van zeer terughoudende contacten met een pers die gewantrouwd wordt en een voorkeur voor het direct en actief zelf benaderen van 'de burger', via het voeren van een actief mediabeleid en imagopolitiek gebaseerd op een goede verstandhouding en samenwerking met (lokale en regionale) kranten, radio en tv, tot een beleid waarin maximale media-exposure als onderdeel van een alles overheersende imagopolitiek voorop staat, zozeer dat het gevaar bestaat dat het (beoogde) imago het feitelijk politiewerk stuurt. Gevolg daarvan is, aldus de auteurs, dat de politie meer de agenda van de media stuurt dan andersom, wat mede tot uiting komt in het grote aantal (tv)programma's dat in nauwe samenwerking met de politie wordt gemaakt. Dat alles, versterkt door afnemende kwaliteit van de politieverslaggeving, heeft er enerzijds toe geleid dat de 'waakhondfunctie van de pers is afgenomen terwijl aan de andere kant de toegenomen macht van de korpsen niet heeft geleid tot meer transparantie en publieke verantwoording, wat de auteurs zien als een gevaar voor de legitimiteit van de politie.
Wat het onderzoek duidelijk maakt is dat enige (her)bezinning op de vormgeving van enerzijds de relatie tussen politie en media en van anderzijds de voorlichting en communicatie bij de politie, noodzakelijk is. Geconcludeerd wordt dat media en politie ver uit elkaar zijn gegroeid. Om de grote kloof tussen politie en media te beslechten is een attitudeverandering nodig bij zowel politie als de media. De politie, maar ook OM, moet grotere duidelijkheid en openheid aan de dag leggen als het gaat om wat de media en de burgers mogen en moeten weten over haar handelen en opvattingen. In een democratische rechtsstaat is het huidige restrictieve voorlichtingsbeleid niet alleen contraproductief, maar in strijd met de noodzakelijke openbaarheid. De media dienen veel krachtiger en eensgezinder de controletaak ter hand te nemen.