De ontwikkeling van de politiefunctionaris
Een longitudinaal onderzoek naar veranderingen in houding ten aanzien van het politiewerk, de politieorganisatie en de omgeving (2007). S. Nieuwkamp, R. Kouwenhoven en M. Krommendijk (Universiteit Twente). Verkenningen 35
Samenvatting
Het betreft een onderzoek dat was opgezet als een mixed design panel-onderzoek waarbij drie groepen politiemensen (adspiranten bij het begin van hun opleiding, schoolverlaters en agenten met enige jaren werkervaring) in beginsel gedurende een aantal jaren gevolg zou worden en periodiek bevraagd over hun werkervaringen, motivatie en attitudes. Uiteindelijk zijn twee peilingen verricht, waarbij het meetinstrumentarium tussentijds behoorlijk is aangepast mede op basis van uitkomsten eerste peiling. Dat maakt het maar beperkt mogelijk uitspraken te doen over ontwikkelingen (binnen groepen) in de tijd. Wel konden groepen onderlinge worden vergeleken. De uitkomsten laten zien dat, zoals verwacht, de houding van het ervaringspanel in het algemeen negatiever is dan die van de opleidingspanels. Zo voelen de ervaren politiemensen zich minder emotioneel betrokken bij de politieorganisatie, is de normatieve binding met de organisatie lager en hebben zij een negatiever oordeel ten aanzien van hun leidinggevenden en over de media. Er lijkt ook een verschuiving plaats te vinden in de houding ten aanzien van het politiewerk zelf. De medewerkers uit de opleidingspanels leggen een grotere nadruk op sociaal-maatschappelijke taken dan de meer ervaren medewerkers, die meer hechten aan ‘traditionele’ taken als ‘boeven vangen’. Idealistische redenen om bij de politie te gaan worden deels ingeruild voor instrumentele redenen om bij de politie te blijven.
Het (aangepaste) meetinstrumentarium is in detail beschreven en blijft beschikbaar voor eventueel follow-up onderzoek op later tijdstip mogelijk. In dat geval kunnen de uitkomsten van de tweede peiling als referentie dienen.