Samenvatting Berichten over outlaw motorclubs hebben de afgelopen jaren regelmatig het nieuws gehaald. Spraakmakende incidenten en aanwijzingen voor betrokkenheid van outlaw motorclub leden bij georganiseerde criminaliteit leidden in 2012 tot het overheidsinitiatief ‘integrale aanpak biker criminaliteit’. Deze aanpak is bedoeld om criminaliteit en overlast van outlaw motorclubs terug te dringen door onder andere de bewegingsruimte van dergelijke clubs te beperken en het lidmaatschap onaantrekkelijk te maken. Ook zijn stappen gezet om via een civielrechtelijke procedure bepaalde outlaw motorclubs te laten verbieden. De clubs zelf verwijten ondertussen media en politie een heksenjacht tegen hen te voeren en ontkennen elke betrokkenheid bij georganiseerde criminaliteit.
Op basis van officiële veroordelingsgegevens brengt dit rapport de criminele carrières in kaart van 1617 Nederlandse outlaw motorclub leden en 473 support club leden. De resultaten laten zien dat acht op de tien leden van zowel Nederlandse outlaw motorclubs als supportclubs een strafblad heeft. Ook op latere leeftijd komen veel leden nog met justitie in aanraking. De criminele carrières van outlaw motorclub en supportclub leden verschillen echter sterk onderling, zowel wat betreft het aantal als de aard van de delicten waarvoor leden zijn veroordeeld. Verder bestaan er belangrijke verschillen tussen de Nederlandse outlaw motorclubs zelf. Wanneer het percentage veroordeelde leden en leiders per club in ogenschouw wordt genomen, tekent zich een tweedeling af tussen zogeheten ‘radicale’ en ‘conservatieve’ clubs. Radicale clubs zijn clubs waarvan een relatief groot percentage van de leden en het kader veroordeeld is voor georganiseerde vormen van criminaliteit. In conservatieve clubs zijn de leden niet of nauwelijks voor dergelijke delicten met justitie in aanraking gekomen.
De bevindingen nuanceren het beeld dat alle outlaw motorclubs criminele organisaties zouden zijn. Wel wordt aangetoond dat, voor een deel van de Nederlandse clubs, betrokkenheid bij georganiseerde criminaliteit een meer dan incidenteel karakter heeft.
De criminele carrières en achtergrondkenmerken van jonge daders van een zwaar delict (2017). M.V. van Koppen, V.R. van der Geest en E.R. Kleemans (Vrije Universiteit, Amsterdam). Politiewetenschap 100
Aard, omvang en aangifte bij de politie (2017). J.M. Harte, I. van Houwelingen en M.E. van Leeuwen (Vrije Universiteit, Amsterdam). Politiewetenschap 98
Opsporing in dorpen en stadsbuurten met een gesloten leefgemeenschap (2017). E. Bervoets en M. Bruinsma, m.m.v. H. Turan en E. Veerman (Bureau Bervoets). Politiewetenschap 97
Rapportage in het kader van de vijfde ronde van de Monitor Georganiseerde Criminaliteit (2017). C.G. van Wingerde en H.G. van de Bunt (Erasmus School of Law, Rotterdam). Politiewetenschap 99
Overlap in markten van zware en georganiseerde misdaad en de consequenties voor de opsporing (2017). T. Spapens, m.m.v. M. Bruinsma (Tilburg University). Politiewetenschap 96
Een veldstudie naar de relatie tussen verhoortechnieken, de verklaring van verdachten en de aanwezigheid van de advocaat in zware zaken (2017). W.J. Verhoeven en E. Duinhof, m.m.v. A. de Bloeme en J. de Koning (Erasmus School of Law, Rotterdam). Politiewetenschap 95
Een verkenning van generatie-effecten in de georganiseerde misdaad (2017). H. Moors en T. Spapens (EMMA, Den Haag / Tilburg University) Politiewetenschap 94
Een onderzoek naar ZSM en de gevolgen voor het politiewerk (2017). Renze Salet en Jan Terpstra, m.m.v. Paul Frielink (Radboud Universiteit, Nijmegen) Politiewetenschap 92